Destructiviteit is wenselijk (of noodzakelijk) als er sprake is van gewenst ingrijpen in een destructief proces. Het is een krijgskunstprincipe. Om het simpel te houden: Hitler was destructief bezig, dus was het nodig (hele toestand) om in te grijpen en daar een einde aan te maken. Dat ingrijpen was op zichzelf wel degelijk destructief (bommen en granaten en een hoop dooien).
‘Bevriezen’, als seksuele fase is destructief, want het leidt tot bindweefselverklevingen. Daar moet je dan op ingrijpen. ‘Hyperseksualiteit’ is destructief. Dus, paradoxaal genoeg, een goede keuze in geval van ‘bevriezing’. Omdat ‘Hyperseksualiteit’ destructief is, is ‘bevriezen’ weer een goede keuze om daaruit te komen. Dus is een op zichzelf staande destructieve fase, nuttig voor het doorbreken van een andere, tegengestelde, fase. Ook als deze op zichzelf wel degelijk destructief is.